La GTMC-2: La Grande Traversée du Massif Central

Met de Mountainbike door het CENTRAAL MASSIEF

Van CLERMONT-FERRAND naar LE VIGAN

Van 30 Augustus tot 10 September, 2021

VOORAF

  1. Zie “Vooraf” GTMC (1) voor enkele van de belangrijkste conclusies voor de HELE GTMC
  2. Van Clermont-Ferrand naar Besse deden we al in 2020.
  3. Voor de Cévennes planden we kortere etappes omdat die heel wat klimmen inhielden en de beschrijvingen te vaag waren om een realistisch idee te krijgen wat er voor de wielen zou worden geschoven die dag.
  4. Onze auto bleef in Besse staan; we spraken daar af met iemand om ons in Le Vigan te komen ophalen met onze auto.
La GTMC – Mountainbiking through the Massif Central

ROUTE

Klik op onderstaande voor onze data per etappe

Dag 12: Van Clermont-Ferrand naar Volvic: 21 km, 614 m D+, 2h00, V4 en Van Volvic via Le Vauriat naar Laschamp: 39km, 829m, 3h25, V4 + V3

Wat we ons niet realiseerden toen we de route vooraf bekeken is dat je na vertrek uit CF terugfietst op de weg die je de dag voorheen genomen hebt, dus nogmaals de Col de Bancillon op maar in tegengestelde richting – wat makkelijker nu maar nog steeds niet opwindend- en nogmaals door het bruisende Blanzat om dan weer aan te komen op het punt in Malauzat waar je de dag ervoor rechtdoor zou kunnen gegaan zijn. (Je vindt de GTMC-aanduidingen wat verder dan het bord “Volvic 3km”). Normaal gezien pluis je de gidsen vooraf niet zo grondig uit; het wordt niet vermeld noch verwacht je dit. En aangezien er in Le Vauriat niets van voorzieningen zijn, deden we die dag eigenlijk 3 etappes.

Ook goed om weten is dat je vertrekt op 350 meter hoogte (CF) en eindigt op 950 meter (Laschamps) met als hoogste punt 1100 meter (Col de Suchet).

Na Malauzat ga je de bossen in; na Argnat wordt het stevig en hobbelig. Daarom de V4.

Volvic rij je niet binnen: een eindje ervoor klim je links flink omhoog. Je komt er weer in open natuur en van dan af figureert de Puy de Dôme doorheen heel het prachtige landschap!  Op een halfuurtje na Volvic bots je in de bossen op le Manoir de Veygoux, een museum gewijd aan de Franse Revolutie… Je kan er eten, zelfs verkleed als Robespierre of Josephine. (Zoals met alles, check welke dagen ze open zijn als je erop rekent voor lunch!).

Na deze stop komt er nog wel een technische kuitenbijter – daarom V4. Le Vauriat niet opgemerkt. Vanaf Beauregard wordt het prachtig en vanaf Col de Suchet zalig glooiend door de bossen! Met aankomst net vóór Laschamp in het uniek gelegen Archipel Volcans!

Heerlijk om er na de was en de plas in de tuin te genieten van de Puy de Dôme en van “une blanche volcanique”. Hotel Archipel Volcans: 78€ pp demi pension. Een plaats om eventueel een dag te rusten en wat te wandelen rond de Puy de Dôme.

Dag 13: Van Laschamp naar Orcival: 21km, 421m D+, 1h56, V4 

Het regende nogal dus besloten we later te starten; en dan toch maar gestopt in Orcival. Maar niet echt kunnen genieten van de vergezichten die we door de regengordijnen meenden te zien!

Een gestaag en mooi begin in bossen tot aan Recoleine, waarna vals plat in open landschap. Net achter de kerk van Saint-Bonnet-prés-Orcival een verschroeiende klim of een gestage wandeling omhoog, je bekijkt het maar…

We hadden geboekt in l’Auberge Le Cantou, maar eigenlijk is het nu Hotel Roche en het Restaurant is Le Cantou, elk met eigen beheer… maar het avond gedeelte van de demi-pension gebeurt wel nog in le Cantou (65€ pp)!

Hotel Roche liet ons, verkleumd van de kou, heel vriendelijk toe om in te checken hoewel het pas 13.30 was! (Dit is iets wat je in het achterhoofd moet houden in Frankrijk: vooral kleinere hotelletjes hebben een uur waarop de balie opengaat! Vóór dat uur is er niemand of gebruikt men een excuus (tijd nodig om te desinfecteren…? ) om je niet binnen te laten.

Orcival is zo’n dorpje dat net groot genoeg en gepast is om voor het diner nog even te bezoeken: de Romaanse kerk (de moeite!) en een chocolaterie met interessant museum!

Restaurant Le Cantou wordt echter gerund door (zeer zeker!) een ex-legionair die erin slaagt om de sfeer nog vóór je iets besteld hebt te verpesten. Alvorens je er gaat, google zeker wat “Pounti”, “Aligot” en “Omble” betekenen want die staan er op de kaart; “Truffade” zou je al moeten kennen van vorige restaurants. Weet dat de meeste andere Franse gasten, dus van andere régions, die gerechten ook niet kennen! (Remember: “La France, c’est l’Auvergne et quelque chose autour”!)

Nu je dit weet echter zou je het zo kunnen spelen dat je doet alsof je zijn Franse uitleg niet onmiddellijk hebt begrepen – niet zo moeilijk omdat die zeker op volle snelheid komt. Laat hem zijn geduld verliezen – probeer hiervoor misschien: ”wat is dan het verschil tussen Truffade en Aligot?” – tot hij de junior garçon of serveuse naar jou stuurt om over te nemen. (of denk even hoe John Cleese het zou doen…). Met hun uitleg begrijp je het natuurlijk onmiddellijk.

Maar we hebben wel genoten van het menu!

Dag 14: Van Orcival via Murol naar Besse-en Chandesse: 40 km, 1020m klimmen, 3h45, V3 + V4

Net na het ontbijt, met koude kuiten en nog wat Pinot Noir van de Côtes d’Auvergne (prijs/kwaliteit véél beter dan de overprijsde Bourgognes!) in het hoofd gaat het gloeiend hard, maar op verhard, omhoog! Verwacht meer dan 25%!

Maar dan wordt het een schitterende, zalige rit! Het landschap doet denken aan Oostenrijk of Zwitserland maar dan met Puys op de achtergrond.

Volg ook hier eerder de signalisatie dan de gps! Helemaal tot het prachtige meer vóór Murol. Je komt eerst aan in Chambon-sur-Lac waar een bakkerij is. Verder aan de andere kant van het meer zijn twee restaurants/snackbars waar de croque-monsieurs en de wafels uit de diepvries komen en de verse pannenkoeken pas nà 15.00 h worden geserveerd want dan pas komt de chef-pannekoeken aan.

Na Murol wordt het echter weer afzien want op rotsgrond en heel dikwijls uitgevreten door quads en ander lawaaierig tuig. 

Verbleven in Le Pont du Roy in Besse-en-Chandesse (officieel Besse-et-Saint-Anastaise), een vriendelijke Nederlandse B&B. (75€ tot 90€ kamer met ontbijt).

Besse als middeleeuws stadje is een bezoekje waard, ook om eventueel een dagje te rusten! Je kan er genieten in Le Bessoi en in La Souillarde na ritjes – uitstapjes met de fiets dus – naar o.a  Lac Pavin.  We lazen ergens dat Nicovélo in Besse naast VTT-verhuur ook fietsen zou kunnen (willen) repareren, op afspraak.

(Tot hier reden we in 2020: onze remmen schuurden toen al een tijdje direct op de schijven, maar we waren toch op het einde van onze vakantie gekomen…. Wat volgt deden we in 2021)

Dag 15: Van Besse via Jassy naar Allanche: 57 km, 1171m klimmen, 4h19’, V3 + V3

Je bent midden in Le Pays des Volcans en dat laat zich voelen: onze fietsen opgetuigd bij 6 graden Celsius. (Besse ligt op net geen 1000m hoogte)

Het wordt een mooie maar stevige voormiddag – je kan al vlug jouw truitje en beenstukken weer uittrekken – op een aangenaam scala van routes maar alle met schitterende panorama’s waar de puys in figureren en met tal van zwevende roofvogels op de uitkijk erboven.

Na Jassy (behalve een boerderij die kaas verkoopt niets gezien wat op accommodatie of ravitaillering lijkt) gaat het richting Col de Chamaroux. Je zal vlug merken dat er 2 versies van zijn: één voor auto’s en één voor rundvee en mountainbikers, over grove gravel en 200 meter hoger.

Het pad waarschuwt ook voor gevaarlijke Canadezen.

Na de Col een hilarische afdaling van 6km in het rollende Grote Niets (deed ons denken aan Montana en Wyoming) tot les Pradiers waar bar-restaurant Le Pasadou al om 14.00 zijn deuren had gesloten…! Net op het moment in de namiddag dat mountainbikers hun eerste koffie met stukje taart nemen…

Merk op dat eventjes vóór Allanche in Veyrines een afslag met bordje “Cascades de Veyrines” staat. Volgens de lokalen blijkbaar de moeite, ook als picknickplaats (noch de topoguide noch de website vermelden het!).

In Allanche geboekt in het vader en zoon gerunde LdF Le Relais des Remparts. Bien sympa! 75€ voor kamer, 7€ voor het ontbijt. De muur ”versiering” geeft een goeie indicatie wat er bovenaan het menu staat ‘s avonds.

 Dag 16: Van Allanche via Nessargues naar Saint-Flour: 47km, 875m klimmen, V3 + V5, 4h31m

De morgen kent een mooie opwarming in glooiende bossen en op voormalige spoorweg helemaal tot in Chalinargues. Dit heeft wel een aardig kerkje maar niet veel anders interessants opgemerkt.

De beschrijving op de website waarschuwt daarna voor een technische afdaling; wij vonden het eerder een mooie singletrack door bos met nu en dan wel eens een afstapje.

Nessargues heeft alles te bieden maar is niet gezellig. Na de lunch komt een kuitenbijter tot la Combe Robert, maar doenbaar. En mooi rollend werk tot na Coltines! Ineens bots je op het kasteel van Sailhant dat er best imposant ligt te wezen – je kan het ook bezoeken! Daarna begint een aanzienlijk maar onmogelijk stuk “granitique” wat nu niet als technisch wordt beschreven op de website…!? Begrijpe wie begrijpen kan. Vóór Andelot krijg je nog een “warm down” naar omhoog.

Noteer dat de route je tot boven in de bourg van Saint-Flour brengt. Geboekt in Hotel l’Ander dat nu l’Ancien Grand Seminaire heet. 114€ met ontbijt. Mooi uitzicht! Pizza naast Hotel du Nord. Goed! Saint-Flour straalt wel iets uit; goed voor een avondwandelingetje!

Dag 17: Van Saint-Flour via Ruynes-en-Margeride naar Paulhac-en-Margeride: 41km, 1288m klimmen, 4h23. V3 + V5

De dag start glooiend en boeiend, langs de Ander en dan door prachtige bossen, gezellig tot helemaal in Ruynes.

Let op: indien je de door Gustave Eiffel ontworpen spoorwegbrug “Viaduc de Garabit” wilt zien (de moeite!): na zo’n 13 km kom je aan een stroompje (Ruisseau de Mongon die in La Truyère uitmondt; wanneer je aan een spoorweg uitkomt ben je te ver), daar moet je links volgens de GTMC aanduidingen, maar ga even naar rechts voor zo’n 500 m (schatten we). Je kan de brug ook vanuit de hoogte zien vanop de “Aire de Garabit” op de A75 autoweg.

In Ruynes zorgen een bakkerij en Tabac Presse met koffie voor de nodige energie en bezinning vóór de harde realiteit er aan komt … Want dan staat er nog een 860m klimmen als hoofdschotel op het menu. Eigenlijk hard labeur helemaal tot in Paulhac.

De eerste 4 km zijn moordend: “très difficile” volgens de website betekent eigenlijk: “impossible”, dus verwacht je aan een stevige wandeling met fiets. De crète boven met mooie vergezichten biedt soelaas: prachtig zicht (denken we) op de Cévennes en Mont Lozère! Alsook de afdaling naar het Musée de la Résistance brengt wat verstrooiing. (Maar verwacht niet dat het restaurant er zal open zijn!). En dan begint weer een zware klim op ditto ondergrond; je krijgt zelfs het gevoel dat je blijft cirkelen rond het “table d’orientation” van Mont Mouchet … Het regende heftig tijdens onze passage; het panorama bleef er voor ons verborgen.

 Je vertoeft er echter in een gebied waar champignons en myrtilles (klinkt lekkerder dan paddenstoelen en bosbessen) plukken afwisseling op het menu brengen, dus je komt er wel eens een levende ziel tegen.

Eventjes technisch naar beneden tot in Azenc alwaar een asfaltje je naar Paulhac brengt. Je komt er aan tussen de kerk, een schuur, een mestvaalt en waarlijk, een auberge!

Au Bon Accueil.  Zeer eenvoudig maar netjes! En best lekker met 4 gangen menuutje: een feuilleté met 3 soorten zelf geplukte paddenstoelen als voorgerecht. We kunnen het nog na vertellen, dus de plukker – de gezellige en vriendelijke eigenaar- kent iets van paddenstoelen! 40€ pp halfpension of “étappe soirée” zoals het soms schattig wordt genoemd in het métier.

De avondwandeling in Paulhac na het diner kan kort zijn…

Dag 18: Paulhac-en-M, Le Sauvage, Baraque-des-Bouviers : 36km, 844m klimmen, V5 + V3, 3h12’.

Na Paulhac komt weer een onmogelijk stuk klimmen – wandeling met fiets – van 6 km waarna een welgekomen eindje asfalt volgt in zalige glooiingen tot in het onooglijke Chanaleilles. Zag er zeer doods uit, ook het Auberge du Pont.. Voor de verandering opnieuw weer hard labeur erna, eigenlijk bijna helemaal tot in Le Sauvage.

Dit heeft zijn naam niet gestolen want je waant er je op het einde van de wereld… (waarom de GPS hier stopt?)  Wel staat er voor de tweede keer tijdens onze hele tocht door het Centraal Massief een GTMC-markeerpaal; dit om toch de EU-steun voor de route te verantwoorden! Ze hadden er beter een food- of bartruck neer gepland…  (Maar blijkbaar herbergen de gebouwen in de verte de gîte “la domaine du Sauvage”, bekend bij Compostella-gangers). Heel het domein van Le Sauvage zou eigendom zijn van de familie Chirac. Ja, die!  

Het vervloeken van de Topguide en al zijn routeplanners in de voormiddag verdwijnt algauw in de namiddag! Die brengt een zalige 13km door bos en heide – en een voorbode voor de komende dagen! –  naar le Baraque des Bouviers, en schitterend gelegen (denk even de weg ernaast weg!)

De Franse bureaucratie op zijn best bezorgde ons heel wat tandengeknars om plaats in de Baraque te boeken. Ze verscholen zich achter het excuus dat de hele organisatie van de Baraque en de Auberge onder een andere administratie terecht kwam. We werden dus van Pier naar Pol gestuurd (de Pierre vers Paul..). Uiteindelijk kregen we er een hele dortoir (normaal voor 8 personen) in het hoofdgebouw van de “acceuil” van het park. Voor 16€pp. (De Auberge (met restaurant) was gesloten, maar zou in 2022 weer opengaan). 

Je kan er eten bestellen en laten brengen (minimum bestelling 40 €) van Restaurant Laures in Grandrieu. (Grandrieu zou ook een alternatief vertrekpunt kunnen zijn voor een vijfdaagse door de Cévennes – is misschien beter bereikbaar dan le Baraque?! Zie conclusies).

Dag 19: van Baraque des Bouviers via Le Giraldès (op 15km) en via Laubert (op 39km) naar Bagnols-les-Bains V4 + V4 (V5), 61km, 856m klimmen, 4h31minuten

In een lyrische bui (en zelfs vóór het aperitief die avond!) riepen we deze dag uit tot mooiste ooit op een mountainbike!

Je verlaat het mooie plekje van de Baraque in een gestage klim. Je volgt de bergkam langs heide met prachtige panorama’s links van jou. Het pad is wel wat technisch, maar van het aangename type. Daarna zàààalig afdalen helemaal tot in Giraldès (nu en dan eens stoppen om het landschap op te nemen!). Blijkt ook een leuk dorpje om te overnachten te zijn.

Hierna een stevige kijtenbijter maar op verhard; wat golvend er na, gevolgd door een lelijke klim (want op beu-e asfalt) tot aan de Col van le Cheval Mort; dan richting Truc de Fortunio; gelukkig, net ervoor naar links en zalig rollend naar beneden tot aan de stuwdam van Lac de Charpal.

Dit kunstmatige meer volg je tot je op een oude spoorweg komt (het beginstuk was helemaal ondergelopen) met verder afdalen erna tot Laubert. Weer een niemendalletje waar erdoor fietsen de grootste opwinding ervan biedt…

Wat glooiend werk om de 20km te rechtvaardigen maar in een aantrekkelijk kader tot langs het Fort de Tournel (in de steigers) en helemaal naar beneden tot de D901. In St Julien-le-Tournel vond de routeplanner dat er nog een 2km wandeling met fiets op de GR moest ingebouwd worden, op onmogelijke ondergrond om te fietsen (Daarom V5 tussen haakjes). En dus kom je via de achterdeur Bagnols-les-Bains binnen…

Dit is best een gezellig stadje langs de Lot die hier nog een Lotje is. Met een leuke camping, een Vival met lieve mevrouw en enkele hotelletjes die allemaal van dezelfde eigenaar zijn: Les Chemins de Francis. Zeer goed! 65€ pp demi-pension (“étappe soirée”).

Dag 20: Van Bagnols-les-Bains via de Mont Lozère tot Pont-de-Montvert: 46km, 826m klimmen, 3h34, V4 + V3.

Merk op: Eigenlijk kom je niet op de top van de Mont Lozère, je rijdt erlangs, gelukkig! Je komt wel op de Col de Finiels. Ook, vanaf vandaag rij je in het Parc des Cévennes: de pijltjes voor de GTMC – en andere aanduidingen- worden petieterig klein. Dit waarschijnlijk om de konijntjes en de reetjes niet op te schrikken of in verwarring te brengen…

We werden die dag eigenlijk nog lyrischer door de schoonheid van het landschap en door het pure plezier van het mountainbiken!

De website waarschuwt voor een 10km klimmen onmiddellijk na de start die morgen maar die komt gestaag en op gemengde ondergrond en langs het idyllische Auriac. Daarna een zalige rit op zachte ondergrond in heide met schitterende vues (wel ietsjes technischer dan de dag ervoor). Tot je rond de top van de Mont Lozère sjeest. Grovere gravel behoed je wel van al te snel te gaan..!

Dan even klimmen op asfalt (3 kilometer aan 3-4%) tot aan Col de Finiels – waar je, wanneer in Vlaanderen zeker een koffiehuis met pannenkoeken kan verwachten. Hier staat nu echter weer een GTMC-markeerpaal om je uitbundigheid om zo veel schoonheid mee te vieren…

Maar! Je zal nog meer uitgelaten worden door de onbeschrijfbare en enige afdaling erna, dartelend langs liefelijke “hameaus” in Toscaanse landschappen, en helemaal tot in Pont-de-Montvert! Hier kan je je uitgelatenheid nu wel eens uitbundig vieren met een Méga-Coupe Glacée  de la Lozère in Café-Restaurant La Commerce!!!

Ook om te slapen is er een interessant adres: Hotel des Cévennes, helemaal vernieuwd en met passionele eigenares die er “une nouvelle vague” probeert te creëren! 65€ pp demi-pension in chambre “cosy”. Zeer goed!  

Pont de Montvert ligt er mooi te wezen.

Dag 21: Van Pont-de-Montvert naar Florac: 30km, 644m klimmen, 3h7minuten. V5

Het lage gemiddelde is weer een aanwijzing voor de ondergrond waarop we vandaag gaan avanceren.  We beginnen wel met een zalig klimmetje tot het liefelijke l’Hermet met weeral imponerende landschappen er na tot na de oversteek van de D20.

De website raadt hier aan om de weg te nemen naar Grizac indien het technische je afschrikt. Dit moet je zeker NIET doen want dan mis je het romantische brugje van Ramponsel (Rapunsel?) daterend van heel vroege tijden maar in eenvoud hersteld door enkele vrienden van Rapunsel.  Je moet er inderdaad je fiets voor duwen, vóór en na de brug, maar op een beetje meer of minder vandaag zal het niet aankomen! Plus het gebeurt in feeërieke bossen.

Grizac ligt er ook schattig, hoog uitkijkend op groene valleien. Erna blijft het hobbelen- t.t.z. je fiets hobbelt naast jou – afdalend langs een bergkam in pijnbossen, bijna helemaal tot in Saliège. Waarna het weer omhooggaat, te voet.

Eigenlijk tot na km18 ben je meer naast de fiets dan er op. “Maar schoon dat het hier is ….!! 😊”

In Bédouès kom je op de weg – lunch of koffie mogelijk bij bar-restaurant Cévenn’Sonne…  (Cévennes – Chemin de Stevenson- Les Cévennes sonnent – … Heb je hem …😉 ?) Verder makkelijk tot in Florac.

Verbleven in Auberge les Gorges du Tarn. Een klassieke Logis de France (LdF) met een hoog aangeschreven restaurant. Maar veel lawaai voor niets. Wel met een dienster die meent dat je het menu schreeuwend moet afdreunen. 80€ étappe soirée pp. Goed.

Het blijft ons verbazen dat de geijkte term van het personeel in restaurants bij het afruimen: “tout c’est bien passé” is?  Letterlijk: of alles goed verlopen is… Dit is een vraag die je meer en meer krijgt over heel Frankrijk en meestal van jong restaurant personeel. Misschien typisch een vraag die past bij een internet generatie? Of het eten veilig in de maag is terecht gekomen? Geen onverwachte errors bij het downloaden? Was de verbinding goed? Was je Capslock nog aan bij het naar binnen lepelen?  

Je verwacht normaal “of het lekker was” als vraag waar je dan “c’était bon” of “délicieux” op kunt antwoorden naargelang de graad van voldoening. “Of alles goed verlopen is” verwacht je eerder te horen in de wachtzaal van de verloskamer van een materniteit.  Indien het eten niet lekker was dan is het niet bevallen, dus was het een zware bevalling…  

In Florac zeker iets drinken en de couleur locale opsnuiven onder de platanen van de Esplanade Marceu Farelle (de centrale markt eigenlijk) en op het terras van café du Globe. Anders is Florac niet veel soeps…!

Dag 22: Van Florac naar Saint-Enimie: 31km, 533 m omhoog, 2h53minuten., V5

Deze etappe fiets je voornamelijk direct naast de Tarn, slingerend door de Gorges..

Mooi maar ook weer technisch! Een gestaag klimmetje om mee op te warmen, een mooie passage na oversteek van de Tarn in Ispargnac (koffie op de markt!), verder naar Quézac waar je opnieuw over steekt en nu de noordoever van de rivier afrijdt. Wel, rijden… Graniet, rotsen, gravel en boomwortels maken de Tarn nog indrukwekkender. Even uitrusten en rondlopen in Castelbouc, toch!

Na zo’n 29 km passeer je een “Parc des Loisirs” en een brugje. Hier word je gewaarschuwd door de website (niet door de Topoguide) voor smalle paadjes met steile overhang langs de rivier… We hebben de waarschuwing in acht genomen, ook omdat we toen genoeg hadden van al het gewandel, en zijn de laatste 2 kilometers op de D907bis afgegleden tot in Saint-Enimie. Dit is een mooi plaatsje langs de rivier; en druk bezet! We konden nog Auberge Chante Perdrix boeken, een 700 meter buiten het stadje, richting La Malène op de D907bis. 84.5€ voor kamer met ontbijt. Goed!

Gegeten op het terras van Hotel du Moulin, niet mis! (Boeken!) Rivierkreeftjes staan er op het menu; wel duur, de kreeftjes niet speciaal, wel lekkere Bordelaise saus…. Leuke Franse Bistro ambiance.

Saint-Enimie is een aantrekkelijk, wel vrij toeristisch plaatsje op de Tarn met een gezellige sfeer, ideaal om een namiddagje te genieten van terrasjes en winkeltjes; je zou ook een kano kunnen huren en een stukje de Tarn afvaren (leek ons niet zo opwindend want niet erg veel water op de rivier…)  

Dag 23: Van Saint-Enimie naar Nivoliers (Via de D986!): 634 m klimmen, 19 km, 1h52m, V3

We hebben de D986 genomen naar Col de Coperlac en NIET de GTMC route…!

Dit omdat de website én nu ook de Topguide waarschuwen voor het beginstuk met pad dat wel heel dicht bij de afhang naar de rivier loopt. (We zijn van plan om dit stuk dat ook een GR-markering heeft, eens op te klimmen, wandelend).

De klim naar Col de Coperlac loopt best gestaag met de Gorges du Tarn als behang! 450 meter niveauverschil op 7 km en op een asfaltje, en niet veel verkeer.

Eens boven ben je op de Causse de Méjean, een eigen biotoop, dun bevolkt met geharde veetelers en inwijkelingen die van “le grand calme” houden; op een 400 vierkante kilometer zo’n 600 inwoners die zich niet als “Cévenols” beschouwen.

Het bescheiden Nivoliers ligt in een krimp van de Causse de Méjean, net vóór het reservaat voor Przewalski paarden. Auberge du Chanet was volzet maar we konden er wel eten (boeken!) Het werd het beste dineetje met de fijnste gerechten op heel de GTMC-route!!

Geslapen in B&B l’Ange Gardien voor 81.5€.

Dag 24: Van Nivoliers naar l’Esperou via l’Hom en le Mont l’Aigoual: 38km, 1153 m klimmen, 4h38’. V5

Je passeert (wandelt) nog even door het Przewalski reservaat – de paarden die je (waarschijnlijk niet) zult zien waren in 1960 in het wild uitgestorven verklaard maar 13 dieren bleken over enkele dierentuinen in de wereld verspreid te zijn. Na een uitgekiend vermeerderingsprogramma zijn de paarden voor het nageslacht gered en is er weer een groepje in hun oorspronkelijke habitat in Mongolië uitgelaten.

Daarna krijg je nog een prachtig laatste stukje rollend over de Causse tot aan een asfaltwegje waar de GPS ook stopt.  Er zijn enkele aanduidingen naar links voor l’Hom en gîte mogelijkheid met op de achtergrond le Chaos de Nîmes-le-Vieux (een ruige rotsenformatie – je bent wat hoger al enkele grillige rotsen tegen gekomen…)

Je passeert de Col de Perjuret, afdalend en op asfalt. Een plezante Col, voor een keer!  (Gelukkig staan er altijd wel enkele motards te roken, anders zou je de Col niet opgemerkt hebben!). Je verlaat de route vlug erna om de wandeling naar Col de Fourques te starten. Daarna even rollend naar beneden, dan mag je even op de D18 , langs Cabrillac – een doodse en grijze bedoening- van de D18 af en wandelen langs enkele weiden; over het stroompje met het stenen brugje… en dan zie je rechts, hoog en in de verte de communicatie masten van Mont Aigoual al “wenken”.

Wanneer je de D18 opnieuw hebt gekruist waar de boom met schommel staat, doe dan je wandelschoenen maar weer aan voor een 45 minuten wandeling met fiets, omhoog. Zelfs de GTMC-aanduidingen zijn er niet; die hebben op het werk van de GR-vrienden vertrouwd.

Aangekomen uiteindelijk bij een GR-aanduiding met “Mont Aigoual 6.5 km” op en aan een bredere veldweg, dan kan je weer beginnen mountain biken, eigenlijk de reden waarom we hier gekomen zijn… Redelijk gezwind op een gemiddelde van 5-7% klimmen tot aan de top (de laatste 1.3 km, vanaf de Menhir de Trépaloup, hebben we toch de asfalt optie genomen..)

De Auberge de Mont Aigoual verwelkomt je er met café, restaurant en dortoir (allemaal te nieuw echter om echt gezellig te zijn – verwacht je in een groot zelfbediening restaurant op skipistes). Maar, niet zeuren nu er wel eens een café is!

Het afdalen gebeurt vaak op net gefreesde en gerolde paden die klaar worden gelegd voor de winter, om te skiën.. .  En je passeert de waterscheidingslijn (aan het Office du Tourisme Mont Aioual Causse) waar alles ten oosten er van naar de Middellandse zee loopt en de rest naar de Atlantische Oceaan. Merk het liefelijke valleitje op er net naast: La Vallée-du-Bonheur (met de ruïnes van Notre Dame du Bonheur er in verscholen). Verder door bossen afdalen tot in l”Espérou, een klein skistationnetje.

Hotel du Parc was volzet met wandelgroepen, dus overnacht in Hotel Touring, dat zijn beste tijden gehad heeft. Komt wel met een apart restaurant in het dorp: resto Le Dahu, ook eerder een ski-buffet maar wel sympa. 65€pp demi-pension.

 Dag 25: Van l’Espérou via Salagosse naar Le Vigan: 617m klimmen, 36km waarvan een 7-8km te voet. 3h59. V5

Noteer dat we van Molières de weg hebben genomen (dus voor de laatste 4-5 km).

Je begint zoals een dag mountainbiken moet beginnen: een zalige 11 kilometer door bos. Men is wel vergeten de grotere stukken gravel van de oude spoorweg wat fijner te malen, dus hier en daar (en zeker in de eerste afdaling!) wat opletten.       

Tot aan de Col du Minier, en dan begint de ellende! Weliswaar naar beneden en tussen prachtige eikenbomen… We schatten 3 kilometer te voet. Door Salagosse – au bout du monde…Daarna een prachtige afdaling op asfalt helemaal tot in Mars – we hebben de GTMC-aanduidingen niet meer gevolgd aangezien we de eigenlijke route op onze GPS konden zien liggen… Het asfaltje was niet te versmaden!

Dan weer een kilometer of zo ellende tot in Bréau. Komt met bakkerijtje en plataanmarktje. Dan even een klimmetje op asfalt aan 25%, met rollend vervolg, op de fiets nu en helemaal tot in het trots uitziende Esparon. Dan weer een heel eind labeur (5km) tot aan en zelfs door Molières waar we er genoeg van hadden en helemaal zijn doorgereden, langs de weg naar Le Vigan. (Ook omdat we er om 14.00 werden opgehaald).

Le Vigan is een vrij groot stadje en ziet er interessant uit… Dat vinden we dan wel uit wanneer we er zullen starten voor de rest van de GTMC.     

CONCLUSIES

De belangrijkste conclusies hebben we al aan het begin van GTMC-1 aangehaald. Hier volstaat het om te herhalen dat in variatie en schoonheid de GTMC gewoonweg SCHITTEREND is en de mountainbike ervaring UNIEK: een opeenvolging van gezellig lange stukken hilarische of technische afdalingen die wel wat vaardigheid vereisen na combinaties van geleidelijke of steilere beklimmingen, in wijde natuur of betoverende bossen! En om de vakantie helemaal onvergetelijk te maken: lekkere en betaalbare menuutjes en wijn in typisch Franse, dus charmante kaders.

Wie weet zal er op een dag een GTF zijn, la Grande Traversée de la France, vanaf de Luxemburgse of Belgische grens, door Les Vosges tot aan de Middellandse Zee…?

De Topoguides geven een interessante inleiding op wat er onderweg te zien valt; de signalisatie is zeer goed maar in de Morvan vertrouwen we eerder de GPS, vanaf Bourbon-Lancy vertrouwen we eerder de signalisatie want recenter gecontroleerd lijkt ons.

Wij willen echter enkele OPMERKINGEN maken! Dit zeker omdat bepaalde zaken ofwel niet vermeld worden in de Topoguides ofwel omdat we lang niet altijd akkoord gaan met wat er beweerd wordt. Het is ook nogal duidelijk dat de gidsen voor de jonge en technisch zeer bedreven mountainbiker zijn geschreven die eerder dagtochten maakt en dit zonder bagage.

Onze opmerkingen zijn wat meer realistisch en practisch en hebben als doel de GTMC meer populair te maken voor elk soort fietser, zeker voor degene die langere stukken van de Traversée wil doen als vakantie, van nature wellicht de ietsjes oudere fietser die er de tijd voor heeft.

OPMERKINGEN

1.Gebruik TUBELESS banden in de Morvan! Anders verwordt jouw GTMC tot een GECC of Une Grande Exercice de Changer (et réparer) Chambre à aires, een grote oefening in het vervangen en stoppen van binnenbanden, dus.

En dit vooral door de doornen van braamstruiken die als naalden door de banden heen priemen –  vergeet niet een pincet mee te nemen om de doornen uit de buitenband te halen indien geen tubeless!-  En aangezien de meeste “bocages” uit bramen bestaan is fietsen met binnenbanden als Russische roulette spelen!  Zelfs Michelin banden helpen niet!

In de Morvan hadden we 9 lekke banden, vanaf Besse nog 1.

2. Wanneer we weer eens onze fiets omhoogduwden of naar beneden hobbelden op rotsen en boomstronken op een zogezegde V3 vroegen we ons af hoe V4-V5-V6 dan wel zouden zijn?? In de Topoguide kreeg geen enkele etappe een technisch hogere kwotering dan V3 mee…   Of wat is het nut om routes te graderen als je voor de helft van je beoordeling – vanaf onze V5 kwotering zeker! – een circusartiest moet zijn en voor Cirque du Soleil werken om op je fiets te kunnen blijven? Zelfs Mathieu Van der Poel – zelf met een niet onaardige stamboom – zou er zijn fiets moeten duwen…!

Opdracht dus voor de routeplanners: zeker in de Cévennes: eens goed rondkijken of er niet wat meer fietsbare routes zijn..

3.Ook het klimmen, de D+ wordt vaak serieus onderschat (zie onze statistieken: we gebruikten 4 Garmins en 1 Wahoo de eerste week, 2 Garmins en 1 Wahoo daarna)! Dit vormt niet echt een groot probleem omdat het ervaren van het fietsen in zijn schoonheid ligt.  Maar een goeie (mentale) voorbereiding, wetende wat de dag gaat brengen draagt bij tot die ervaring; een gebrek er aan brengt die ervaring niet tot zijn volle recht…!  

4. We zouden gravel bikes door de Morvan ook ten sterkste afraden! We ontmoetten er eentje de eerste dag na Avallon … na een aantal halsbrekende afdalingen besloot hij de gewone weg naar Quarré te nemen.  Maar ook voor de Auvergne zouden we ons veiliger voelen op een mountainbike..

5. We vroegen ons ook af hoe je deze eerste week zou doen met een tent op je stuur gebonden waardoor je maar half ziet waar jouw voorwiel naar toe snelt …? In dit opzicht is de herfst ook af te raden, dus wanneer een laagje bladeren de ondergrond bedekt. Ergens in de Topguide wordt er ook gesuggereerd dat je een karretje met bagage achter je fiets kunt trekken…?! De auteur had duidelijk een joint te veel gerookt toen ie dit schreef.  Ons advies:  overnacht in hotelletjes of campings met kabientjes!

6. Met een elektrische fiets? Wel, ik zou niet graag die 15+ kg fiets – nog eens met zadeltas en framebag er boven op – langs de Cure, de Cousin , helemaal langs La Pierre Qui Vire of de helft van de Mont Aigoual omhoog duwen… laat staan dragen op de top van de Bois du Roy! En al helemaal oppassen moet je als je elektrisch verkiest omdat je al heel lang niet meer gefietst hebt!!  Hogere snelheden vereisen immers hogere vaardigheden!

7. In de topoguide en in diverse literatuur die de GTMC adverteren, wordt gesteld dat de route zelfs “en famille” kan worden gedaan ….??!! Indien uw vrouw nog één reden zoekt om de echtscheiding aan te vragen dan heeft ze die zeker nadat je haar en de kinderen hebt mee genomen op een van de etappes en jullie beiden de fietsen van de kinderen meer hebt gedragen dan dat de kinderen er op gefietst hebben!

8. Als er één etappe is die je zou kunnen proberen met de familie, dan waarschijnlijk die van Moulins naar Chatel-de-Neuvre die we een V2 hebben gegeven en als standaard hebben genomen om de andere etappes die we hebben gedaan te graderen (zie onze statistieken). Deze etappe heeft een mooie combinatie van single track (piste) langs de Allier, wat glooiende stukken in open natuur en eindigt met enkele zalige bospaden: 34 km met 322 meter klimmen en met mogelijkheid tot lunch in het niet onaardige Besson als een welgekomen pauze. Dit kan een eerste test zijn om te zien wat de familie aankan!

9. Je moet incalculeren dat je na 2 weken fietsen een klein onderhoud van de fiets moet inlassen! Dus zeker met een volledig nageziene fiets starten en reserve remblokjes én derailleurpad SPECIFIEK voor jouw fiets meenemen! Fietsateliers zijn er enkel in grotere steden en je moet er de route dikwijls voor verlaten! (En in Frankrijk lijkt alles net dicht wanneer je net iets nodig hebt. Was Murphy dan toch Frans?)   

10. Hoe terugkeren naar de plaats van je vertrek indien je met de auto bent gegaan?

  • Ga met de trein, niet met de auto….
  • Terugkeren naar vertrek met de trein? Waarschijnlijk schrikt het reisplan je af wanneer je ziet dat je best toch eerst naar Parijs treint vooraleer weer zuidwaarts te gaan ….?
  • Navette Retour? Is duur en het in het boek vermelde cap-liberte verwijst je toch door naar een taxi bedrijf! Zo werden we 540 euro gekwoteerd om van Besse terug te rijden naar Avallon! (is wel 350 km enkele richting)
  • La Malle Postale: Is een dienst die én bagage én passagiers kan vervoeren: hebben we geen ervaring mee!
  • Het moet mogelijk zijn om dit op een andere manier te organiseren?! Waar je jouw auto achterlaat, moet er toch iemand te vinden zijn die je met jouw wagen komt halen…!?  Hebben wij gedaan op onze laatste trip van Besse naar Le Vigan.

11.Nog enkele andere praktische tips:

  • Naast een zonnebril ook een neutrale beschermbril meedoen (ook al draag je geen bril) dit om bij donker weer door de bossen te rijden; dit beschermt je ogen tegen laaghangende takken en braamstruiken. 
  • Checken bij hotelletjes en gîtes wanneer je kunt inchecken
  • Checken of ze een veilige fietsenstalling hebben bij boeking (indien geen “partenaires van de GTMC”)

12. Een lijst van overnachtingsmogelijkheden die we hebben uitgecheckt: (Noteer dat campings in Frankrijk meestal ook enkele “cabanes” of gîtes hebben.  Hun seizoenen zijn meestal ook langer en hebben geen sluitingsdag…)

13.Enkele voorstellen van VIJFDAAGSE ROUTES

  1. In de Morvan: verreweg de mooiste route is wat we voorstellen.
  2. In le Pays des Volcans :
  • je zou kunnen starten van Charroux ipv Chantelle indien je er een 4-daagse wilt van maken (is ook een heel mooi dorpje!!!)

3. In de Cévennes:

  • Zoalng de Auberge er niet open is, in plaats van Baraque des Bouviers zou je kunnen starten vanuit Grandrieu.
  • Noteer dat we nogal negatief waren over de laatste etappe: l’Esperou (of Mont Aigoual) naar Le Vigan: maar heeft heel wat interessante dorpjes om te exploreren: zeker Salagosse en Esparon! En Le Vigan zag er ook intrigerend uit…

GENIET ER VOORAL VAN !!!!